Boninstellingen

Bij het afrekenen van artikelen heeft u de keus tussen het afdrukken van een bon of een factuur. Een factuur zal meestal afgedrukt worden als er geen bonprinter op de computer is aangesloten of wanneer er behoefte bestaat aan een betalingsbewijs op naam. Om vanuit de kassa een op naam gestelde factuur af te kunnen drukken dient u eerst de naam- en adresgegevens van de klant voor wie de factuur bestemd is in LogiVert 6 in te voeren en de verkoop over te zetten naar deze klant. Voor de meeste verkooptransacties die via de kassa worden afgerekend zal echter een bon worden afgedrukt.

 

De facturen en bonnen die vanuit LogiVert 6 worden afgedrukt hebben een standaardopmaak en –inhoud die is vastgelegd in een sjabloonbestand. U kunt deze bestanden aanpassen of zelfs geheel nieuwe sjabloonbestanden maken en selecteren om de af te drukken bonnen en facturen af te stemmen op de wensen en eisen van uw organisatie. Sjablonen voor standaarddocumenten aanpassen wordt beschreven hoe u het factuursjabloon aanpast. Voor het aanpassen van bonnen gaat u als volgt te werk:

 

1.Klik in het hoofdvenster op de tab Start en selecteer vervolgens in de groep Administratie de optie Eigenschappen. Klik in het venster Eigenschappen vervolgens bovenin op Instellingen.

 

2.Aan de linkerkant van het venster ziet u de drie mappen Verkopen, Algemene gegevens en Kassa. Klik op de map Kassa en vervolgens op de submap Algemeen.

 

3.In het deelvenster Basisbestand – bon staat het bestand Kassabon.rtf. Klik op het pictogram Bewerken (BestandBewerken) naast dit veld. Het bestand wordt nu geopend in uw standaard tekstverwerker.

 

4.Sla allereerst het bestand op onder een andere naam (bijvoorbeeld Kassabon-nieuw.rtf).

 

LET OP: Wanneer u deze stap niet uitvoert worden de wijzigingen die u gaat doorvoeren aangebracht in het originele bestand, te weten Kassabon.rtf. Daarmee gaat het originele bestand, dat deel uitmaakt van het programma, verloren.

 

5.Het kassabonsjabloonbestand is opgebouwd uit standaardtekst en verwijzingen naar velden uit de applicatie. Pas, indien gewenst, de opmaak van het bestand aan en/of voeg tekst en verwijzingen naar velden toe. Zie Overzicht invoegvelden voor een overzicht van de invoegvelden die u in sjabloondocumenten kunt opnemen.

 

6.Sla het aangepaste bestand onder de nieuwe naam op.

 

7.Sluit het tekstverwerkingsprogramma en keer terug naar LogiVert 6.
8.Klik op het pictogram Bestand selecteren (MapOpenen) in het deelvenster Basisbestand – bon, selecteer het zojuist gemaakte bestand (in dit voorbeeld Kassabon-nieuw.rtf) en klik op de knop Openen.
Alle bonnen die worden afdrukt zullen nu gebaseerd zijn op het zojuist aangepaste bestand.

 

9.Selecteer in het veld Printer de op de computer aangesloten printer waarop de bonnen afgedrukt zullen worden.

 

10.Het is tevens mogelijk om geheel nieuwe documenten op te stellen en vervolgens als standaarddocument aan de applicatie te koppelen. U doet dit door in uw tekstverwerker een nieuw document te maken waarin u de gewenste velden uit LogiVert 6 opneemt (Kijk Overzicht invoegvelden voor een overzicht van de beschikbare invoegvelden). Vervolgens koppelt u het nieuwe bestand aan LogiVert 6 op de wijze zoals staat beschreven bij stap 8 van de bovenstaande procedure.